Dit Geloven Wij


5. We verklaren dat de kerk de opdracht heeft gekregen van God en daardoor de heilige plicht heeft, het Evangelie te prediken aan alle levende personen (Luk. 24:47; Matt. 28:18-19). We ontkennen dat er ook maar één specifieke groep personen is, die -wat de etnische of culturele identiteit ervan ook is- genegeerd of overgeslagen mag worden in de prediking van het Evangelie (1 Kor. 9:19-22). God heeft een wereldwijde kerk voor ogen die bestaat uit mensen van elke stam, taal en natie (Openb. 7:9).

6. We verklaren dat geloof in Jezus Christus als het Goddelijke Woord (of Logos, Joh. 1:1), de tweede Persoon van de Drie-eenheid, eeuwig en één in wezen met de Vader en de heilige Geest (Hebr. 1:3), van fundamenteel belang is voor geloof in het Evangelie. We ontkennen dat een visie op Jezus Christus waarin Zijn ten volle God-zijn wordt gereduceerd of afgewezen, het geloof van het Evangelie is of voldoende zal zijn tot verlossing.

7. We verklaren dat Jezus Christus God is, geworden tot vlees (Joh. 1:14). Als afstammeling van David, geboren uit een maagd (Rom. 1:3), had Hij een echte menselijke natuur, was Hij onderworpen aan de Wet van God (Gal. 4:5), en was Hij in alle opzichten zoals wij, met uitzondering van zonde (Hebr. 2:17; 7:26-28). We verklaren dat geloof in het werkelijk mens-zijn van Jezus Christus van essentieel belang is voor geloof in het Evangelie. We ontkennen dat ook maar iemand die het mens-zijn van Christus, Zijn vleeswording of Zijn zondeloosheid ontkent, of die verkondigt dat deze waarheden niet essentieel zijn voor het Evangelie, gered zal worden (1 Joh. 4:2-3).

8. We verklaren dat het verzoeningswerk van Christus, waarmee Hij, in Zijn gehoorzaamheid, een volmaakt offer bracht, en daarmee de Vader genoegdoening verschafte door te betalen voor onze zonden en door Gods gerechtigheid te bevredigen in overeenstemming met Gods eeuwige plan, een essentieel onderdeel van het Evangelie vormt. We ontkennen dat enige visie op het verzoenoffer waarin Christus' genoegdoening van Gods gerechtigheid, plaatsvervangend voor gelovigen bewerstelligd, wordt afgewezen, verenigbaar is met de leer van het Evangelie.

9. We verklaren dat het verlossende werk van Christus zowel Zijn leven omvatte als de dood die Hij in onze plaats stierf (Gal. 3:13). We verklaren dat geloof in de volmaakte gehoorzaamheid van Christus waardoor Hij voor ons alle verplichtingen van de Wet van God vervulde, essentieel is voor het Evangelie. We ontkennen dat onze verlossing louter of exclusief is bewerkstelligd door de dood van Christus, zonder te verwijzen naar Zijn leven of Zijn volmaakte rechtvaardigheid.

Vorige... | Volgende...